15.30-17.00 UUR
Voorzitter: Dr. Cees Klaassen (KUN/Vakgroep Onderwijskunde/Unilo)
Referent: Prof. Dr. F. Korthagen (RUU/IVLOS)
Sprekers:
Dr. M. Theunissen(KUN/UNILO)
Drs. J. Luttenberg (KUN/UNILO)
Onder invloed van diverse maatschappelijke processen en onderwijsvernieuwingen staat de traditionele professionele identiteit van docenten onder druk. Daarom is het van vitaal belang om onderzoeksmatig aandacht te schenken aan de veranderingen die het docentschap ondergat in de huidige fase van maatschappelijke ontwikkeling. Veranderde opvattingen over de pedagogische en onderwijskundige competenties van de docent en veranderde verhoudingen in de relatie tussen docent-leerling en school-gezin hebben consequenties voor de taakopvatting en -uitvoering en het zelfbeeld van docenten. In het symposium staat de empirische vraag centraal welke gevolgen de pedagogische opdracht van het onderwijs feitelijk heeft voor de rol en de taakuitoefening van de docent. Speciale aandacht krijgen de opvattingen van docenten over hun beroepsmatig handelen gezien tegen de achtergrond van de veranderde eisen die aan hun beroepsuitoefening gesteld worden. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de gezamenlijke en aanvullende verantwoordelijkheid van gezin en school inzake de pedagogische opdracht, de wijze waarop docenten handelen in kritische en in moreel opzicht moeilijke situaties en de wijze waarop docenten überhaupt omgaan met normatieve aspecten in hun beroepsmatig handelen.
1.
TEACHERS AND PARENTS ON THE PEDAGOGICAL ASSIGNMENT OF THE SCHOOL
Han Leeferink & Cees Klaassen,
There is not much known about the differences in aims and views on the pedagogical task and the division of labour between home and school. From earlier research (Goodlad, 1984; Cullingford, 1992) we know that parents on the one hand see the preparation for the labour market as the most important task of the school. Parents also expect schools to pay more attention to teaching good manners. On the other hand teachers stress the importance of the development of autonomy in the children. In their view learning to behave properly is primarily a family task.
2.
TEACHER'S PEDAGOGICAL THOUGHTFULNESS IN CRITICAL SITUATIONS.
Mariëlle Theunissen, Klaas van Veen, Cees Klaassen,
Recently, the moral character of teaching and the moral tasks of education have gained increasing attention. In the discussion of the pedagogical task of the school, considerable importance is attached to the specific role of the teacher and the creation of a moral climate. The teacher is expected to fulfill an exemplary function and represent numerous virtues. Pedagogical thoughtfulness is an important characteristic of teacher professionalism. Teachers' pedagogical thoughtfulness is expected to play a crucial role in coping with so-called morally relevant critical incidents in daily practice.
3.
NORMATIEVE ASPECTEN IN HET HANDELEN VAN DOCENTEN
Drs. J. Luttenberg,
Onderwijs is een normatieve aangelegenheid. Docenten hebben voortdurend impliciet of expliciet te maken met het stellen, ontwikkelen, handhaven en verantwoorden van normen, zowel door henzelf als door andere betrokkenen in het onderwijs.In deze bijdrage aan het symposium komen de volgende vraagstellingen aan bod: -Welk conceptueel kader is geschikt als uitgangspunt voor onderzoek naar norrmatieve aspecten in het beroepsmatig handelen van docenten? -Welke methodologische maatregelen zijn nodig voor een zorgvuldige interpretatie van normatieve aspecten in dit handelen? -Welke combinatie van wetenschappelijke en filosofische aanpak is nodig voor de ontwikkeling van een gefundeerd normatief model dat kan dienen als uitgangspunt voor onderzoek naar normatieve aspecten in het handelen van docenten? Deze vraagstellingen zijn onderzocht vanuit een filosofische invalshoek en vanuit een empirische invalshoek via een kwalitatief onderzoek onder docenten. Bij de eerste invalshoek is gebruik gemaakt van de begrippen pragmatisch, ethisch en moreel van Habermas, van diens brede rationaliteitsbegrip (objectief, sociaal en subjectief) en van het normatieve kader dat hij biedt (model van wat mogelijk, feitelijk en wenselijk is) alsmede van de fundering en rechtvaardiging van dat normatieve kader (vanuit de discoursethiek). Bij de tweede invalshoek is gekozen voor de gefundeerde theoriebenadering zoals uitgewerkt door Wester. Onderzoekselementen vormen docenten die als coach fungeren vanwege hun vermogen tot reflectie en tot communicatie aangaande het eigen beroepsmatig handelen. Deze coaches werden via half gestructureerde interviews ondervraagd op de goede redenen voor handelingsalternatieven die zij in moeilijke besluitsituaties in overweging namen. De ontwikkeling van het conceptuele kader verliep via een gestructureerde, in een viertal fasen verlopende analyse van de interviews. Bij deze analyse werd gebruikgemaakt van kwalitan. De resultaten van het onderzoek worden gepresenteert aan de hand van een model dat zowel in empirisch-analytische zin als in kritisch-normatieve zin duidelijk maakt hoe docenten omgaan met normatieve aspecten. Dit model is tevens geschikt om te dienen als reflectiemodel voor docenten. Terug naar Onderwijsresearchdagen Terug naar de rubriek Achtergronden |