Persbericht UM
Jurist Willems wil dat overheid grotere rol krijgt bij ouderschap
"Nederland schendt de rechten van het kind"
Nederland maakt zich schuldig aan ernstige en structurele schendingen van de rechten van het kind. Dit is een gevolg van de Nederlandse privacycultuur, die belet dat andere personen (instanties) dan de ouders zich direct bemoeien met de opvoeding en persoonsvorming van kinderen. Op deze wijze biedt de privacycultuur kinderen geen adequate bescherming tegen allerlei misstanden die hun welzijn en ontwikkeling aantasten. Nederland is verplicht ervoor te zorgen dat kinderen worden beschermd tegen slecht ouderschap en dat hun recht op een ongeschonden en onbelemmerde persoonsvorming wordt gewaarborgd.
De Maastrichtse jurist mr. Jan Willems concludeert dat in zijn proefschrift 'Wie zal de opvoeders opvoeden? Kindermishandeling en het recht van het kind op persoonswording', waarop hij promoveerde aan de Universiteit Maastricht.
Recht op persoonsvorming
Binnen de beslotenheid van het gezin worden in Nederland jaarlijks minstens 80.000 duizend kinderen mishandeld, misbruikt en verwaarloosd. Het Nederlandse privacysysteem staat deze misstanden de facto toe en biedt er geen effectieve bescherming tegen. Gelet op de omvang en de individuele en maatschappelijke gevolgen is volgens Willems in ons land sprake van een situatie van ernstige en passief-systematische schendingen van de mensenrechten. De gevolgen noemt Willems duur en zuur: voor de kinderen zelf, die allerlei lichamelijke en psychische klachten (gaan) ondervinden, voor hun latere relaties, hun eigen kinderen en voor de maatschappij die de kosten van onder meer gezondheidszorg moet betalen.
De privacycultuur staat bovendien toe dat slecht ouderschap generatie op generatie wordt doorgegeven. Natuurlijk is het geen oplossing om in elke huis- en slaapkamer een politieagent of een hulpverlener te zetten. Toch dient de overheid, naast de ouders, ook haar verantwoordelijkheid te nemen voor het recht van kinderen op persoonsvorming, zulks in navolging van de verplichtingen die staten hebben op grond van het Verdrag voor de rechten van het kind.
Vangnet
Willems pleit daarom voor een vervanging van de traditionele kinderbescherming van (omstreden) interventies achteraf door een structurele en geïntegreerde preventieve benadering van opvoedingsproblematiek. Deze benadering dient een sociaal-pedagogisch vangnet te waarborgen in opvoedkundige risicosituaties, die in een zo vroeg mogelijk stadium worden onderkend. Dit vangnet bestaat in de visie van Willems uit drie delen: opvoedingsonderwijs (als schoolvak en als cursussen voor ouders), opvoedingsgeld (in plaats van de 'automatische' kinderbijslag) en opvoedingsondersteuning (het aanbieden en desnoods opleggen van maathulp aan kind en gezin). Het onderkennen van risicosituaties kan op een niet-stigmatiserende wijze geschieden op basis van het door Willems geschetste drie-echelonsmodel: oplopend van laagdrempelige een-loketvoorzieningen zoals consultatiebureaus, doorverwijzing naar ouderschapscursussen en andere praktische hulp, tot vormen van psychotherapie en intensieve thuisbegeleiding.
Ingrijpende wetgeving
De conclusie van het proefschrift is dat de overheid en politiek verplicht zijn om voor het recht van kinderen op een ongeschonden en onbelemmerde persoonsvorming ingrijpende wetgevende en beleidsinitiatieven te nemen. Niet alleen op grond van het Verdrag voor de rechten van het kind, maar ook op grond van de algemeen erkende eis dat een rechtsstaat met alle middelen optreedt tegen schendingen van de mensenrechten.
Bron: UM PR&Voorlichting
* | Dissertatie: "Wie zal de opvoeders opvoeden? Kindermishandeling en het recht van het kind op persoonswording"
Mr. J.C.M. Willems (ISBN 90-6704-106-8) |
Terug naar de rubriek Achtergronden