Waarden en Normen in het Amerikaanse schoollokaal
Johan Valstar
Vorig jaar kwam staatssecretaris Netelenbos terug uit Amerika met een lijstje aanbevelenswaardige deugden als huiswerk voor het onderwijs. Dat werd haar niet door iedereen in dank afgenomen. In Amerika zou zij daarentegen de handen op elkaar hebben gekregen. Naar het lijkt heeft men daar in het onderwijs collectief de strijd aangebonden tegen het waardenrelativisme en het morele verval in de samenleving.
Wat komen jullie zoeken ?
"Wat komen jullie als lerarenopleiders uit Nederland hier zoeken ?", vraagt de eigenaresse van ons hotel nieuwsgierig. We leggen uit dat we wat willen leren van de nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de pedagogische opdracht in het Amerikaanse onderwijs. Maar van character education heeft ze nog nooit van gehoord. Even zwijgt zij stil om vervolgens haar hart te luchten over de moral decline in de Amerikaanse samenleving. Zij eindigt haar klaagzang met: "I feel embarrassed; wat komen jullie zoeken in een land waar zelfs de president kan worden aangeklaagd voor een seksueel delict ?"
Een politieagent in uniform loopt over de gangen van een school in Chicago. Voor de leerlingen van groep vijf is dat een dagelijks gebeuren. Zij kijken er niet van op. De agent hoort bij de school, net zoals de conciërge, die van elke bezoeker de persoonsgegevens noteert. Boven zijn hoofd hangt met grote letters de tekst: "Er is een heel dorp nodig om een kind op te voeden". Dat mag dan waar zijn, maar een agent met een pistool aan z'n riem, past naar ons idee niet in het beeld van wat een school zou moeten zijn. Even later krijgen we van de directrice Sylvia Gibson te horen dat haar school net twee jaar geleden werd heropend. En het zal haar niet gebeuren wat haar voorganger overkwam. Hij moest de school sluiten vanwege de terreur die niet meer te keren was. Sylvia Gibson is het schoolvoorbeeld van een schoolmanager met karakter. Zij straalt naar leerlingen en onderwijsgevenden haar idealen uit. Character education als zodanig beschouwt zij niet als iets nieuws: "Wij brengen het al in de praktijk", stelt Sylvia heel nadrukkelijk. "Goed onderwijs begint met een duidelijk toelatingsbeleid. Ouders die hun kind willen laten inschrijven moeten eerst een contract onderschrijven waarin de wederzijdse plichten en zijn vastgelegd. Wij willen hardmaken dat ouders en onderwijsgevenden een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding dragen. Het draait allemaal om duidelijkheid. In het onderwijs moet je op alle niveaus aangeven welke concrete verwachtingen je van elkaar hebt. Je moet leerlingen niet in het ongewisse laten. Ach, die agent op school waakt over onze veiligheid, meer niet. Ik wil geen wapendetectors en videosystemen in de school; dat is het begin van het einde".
Phyllis Smith Hansen werkt op een basisschool in de State of New York. Zij is een van de nieuwe generatie van bevlogen onderwijsgevenden die zich met hart en ziel inzetten voor de persoonsvorming van de leerlingen.
Het waren met name Thomas Lickona (Cortland University) en zijn collega's Edward Wynne (University of Illinois Chicago) en Kevin Ryan (Boston University) die vanaf de jaren '80 harde kritiek hebben uitgeoefend op het fenomeen van 'self-destructive behavior' onder de Amerikaanse jeugd. (Hun met cijfers gestaafde opsommingen van negatief gedrag liegen er niet om. Zo is bijvoorbeeld de geweldscriminaliteit bij jongeren tussen 1960 en 1992 verzesvoudigd.
De verrassende come-back van de character education, heeft geresulteerd in de opkomst van regionale en nationale samenwerkingsverbanden en een lawine van publikaties. Een kernprobleem blijft de kwestie van de legitimatie van basiswaarden of deugden voor de public schools. Ook al beschouwen veel Amerikanen hun land als God's own country, de scheiding tussen Kerk en Staat weerhoudt hen in de regel om te kiezen voor een fundering met een specifieke levensbeschouwelijke of godsdienstige signatuur. Zoiets zou immers afbreuk doen aan het principe van de public schools. Sommigen legitimeren hun keuzen veiligheidshalve op de deugdenleer van Aristoteles, of op waarden uit de Amerikaanse Grondwet. Anderen beroepen zich eenvoudigweg op humanitaire waarden waarover een algemene consensus zou bestaan. Weer anderen beroepen zich op wetenschappelijk onderzoek, om aan te tonen dat bepaalde waarden cross cultureel en derhalve universeel zijn. Hoe dan ook, inmiddels dringt het besef door dat waarden en deugden niet 'los' verkrijgbaar zijn. Niel Postman pleit daarom voor een fundering in samenhangende 'narratives' met contradictionaire waarden. Dergelijke open waardenconfiguraties bevorderen volgens Postman enerzijds de noodzakelijke openheid en dynamiek in de morele discussie. Anderzijds bieden zij een garantie tegen het gevaar van moralisering en dogmatisering van de ethiek binnen de school.
Vanuit het erfgoed van hun leermeester Kohlberg bekritiseerden Elliot Turiel en Larry Nucci onlangs de 'grabbelton praktijken' waarmee men op een willekeurige wijze een set van (liefst eigen) waarden en deugden naar boven haalt. Zij pleiten voor een hiërarchische ordening op basis van 'justice' als universele begrip.
Het zijn vooral de oud-leerlingen van Kohlberg die blijven hameren op de noodzaak om onderscheid te maken tussen drie domeinen: a) morele waarden ('justice' en 'fairness'), b) algemene conventies, en c) persoonlijke voorkeuren. Morele waarden en conventies mag men niet met elkaar verwarren. Bij het leren verwerven van waarden en het aanleren van groepsgebonden conventies gaat het om kwalitatief verschillende processen. Voor dit fundamentele verschil zouden degenen die character education reduceren tot gedragstraining, geen antenne hebben.
De hierboven summier beschreven punten van discussie (- er spelen meer kwesties), maken duidelijk dat het debat over de pedagogische opdracht van het onderwijs in alle hevigheid gaande is. De vertaalslag naar de onderwijspraktijk heeft inmiddels wel tien verschillende definities van character education opgeleverd. Desalniettemin kan melding worden gemaakt van een benadering die bepalend lijkt te zijn voor de verdere ontwikkeling. Het betreft het alom geprezen Child Development Project in Californië, een integraal programma voor het basisonderwijs, dat gericht is op de sociale en morele ontwikkeling van kinderen. Kenmerkend voor het programma is met name de constructivistische visie op het leren en de intentie om de school te veranderen in een 'caring community'.
* Een tip voor geïnteresseerden: de Character Education Partnership heeft een site op Internet http://www.character.org
Amerika is Nederland niet. Men zegt wel eens dat alles daar groter is. Die vergelijking gaat naar onze mening in ieder geval op voor de sociaal maatschappelijke uitdagingen, waarop men in het Amerikaanse onderwijs pedagogische antwoorden probeert te formuleren. En al mogen de Nederlandse en Amerikaanse contexten verschillen, de vraag naar de vorm en de inhoud van de pedagogische opdracht is van identieke aard. De school, de ouders en de samenleving dragen immers een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om de leerlingen voor te bereiden op de maatschappij van de toekomst. In Nederland heeft met name minister Ritzen zich opgeworpen als pleitbezorger van deze verantwoordelijkheid. Hij heeft de pedagogische opdracht van het onderwijs getypeerd als een complexe aangelegenheid, waarin drie aspecten samenkomen: (1) de voorbereiding van de leerlingen op het leven in de democratische samenleving, (2) de relatie tussen onderwijs en levensbeschouwing en (3) de verhoudingen binnen scholen". Juist op deze drie punten heeft men in Amerika een concrete voorsprong. * Voor informatie over recente literatuur, discussies, organisaties, etcetera, verwijzen we naar de site van Larry Nucci: http://www.uic.edu/~lnucci/MoralEd/index.html - Deze reisimpressie werd gepubliceerd in het Mededelingenblad van de Faculteit Onderwijs van de Christelijke Hogeschool Windesheim. Notities bij een verkenning - november 1997. Terug naar Studiehoek 2; Artikelen |